Christus Koning
woensdag, 20 november 2019
We hebben bijna allemaal weleens met ‘pesten’ te maken gehad. Misschien bent U als kind gepest, dat is meestal iets wat je een leven lang niet vergeet en wat littekens achterlaat op de ziel van een kind.
Het is heel goed dat er tegenwoordig veel aandacht voor wordt gevraagd en er allerlei programma’s worden ontwikkeld om dat pesten tegen te gaan. Heel vaak weet iemand die pest niet wat die een ander aan doet. Voor kinderen die anderen pesten geldt daarom dikwijls de bede van Jezus voor degenen die Hem aan het kruis sloegen: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”. Eén van de punten van een anti-pestprogramma is dan ook vaak: dat een kind dat pest moet gaan leren beseffen wat het een ander kind aandoet.
Een kind dat anderen pest heeft eigenlijk te weinig oog voor wat hij een ander aandoet en ingaan op het pestgedrag kan een mooi uitgangspunt zijn om kinderen meer inlevingsvermogen bij te brengen. Maar niet alleen kinderen leven zich vaak maar weinig in anderen in. Hoe vaak overkomt het onszelf niet dat we in een gesprek aandacht vragen voor onze eigen gevoelens, voor wat we zelf hebben meegemaakt, maar aan het eind van het gesprek nog nauwelijks weten hoe het met die ander staat.
Soms denken mensen van zichzelf: “Ik kan goed luisteren”, maar het zou niet gek zijn om eens de proef op de som te nemen en ons na een gesprek af te vragen: Hoe heeft mijn gesprekspartner dit gesprek ervaren? Wat was voor hem of haar belangrijk? Heb ik die ander gelegenheid gegeven zich te uiten?
En natuurlijk zijn er onder volwassenen ook mensen die anderen pesten. Wie weleens naar ‘de rijdende rechter” kijkt, weet maar al te goed hoe lastig en onverdraagzaam mensen voor elkaar kunnen zijn. En we zijn natuurlijk zelf ook niet volmaakt, ik althans niet.
Vandaag vieren we het feest van Christus Koning, de laatste zondag van het kerkelijk jaar, ook het liturgisch jaar genoemd. Volgende week begint het nieuwe kerkelijk jaar met de eerste zondag van de Advent; dan richten we onze blik alweer op het naderende kerstfeest.
Als de liturgie het heeft over “Christus Koning”, moet U daarbij niet denken aan een moderne koning, die lintjes en schouderklopjes uitdeelt en wijze woorden spreekt en een geliefd symbool van nationale eenheid is. Nee, het gaat hier over een vorst, die alles voor het zeggen heeft, die machtig is, aan wie je niet voorbij kunt gaan. Hij is de Heerser over het heelal, de koning over heel de schepping. Die almachtige Heer ontmoeten we vandaag in het evangelie als de minste van ons allen: een crimineel, wiens handen en voeten zijn vastgespijkerd op een kruis; een man zonder enige luister of aantrekkelijkheid, die bloedt uit wonden over Zijn hele lichaam.
De kroon van deze koning is van doornentakken die tot bloedens toe in Zijn hoofd zijn gedrukt. En Hij wordt gepest: Hij was al geslagen en in het evangelie vandaag wordt Hij uitgelachen, er wordt met Hem gespot en Hij wordt gehoond. Dat is een wonderlijke boodschap op dit feest van Christus Koning: de Heer van hemel en aarde, wordt heel klein, machteloos, gepest.
Als mensen, bijvoorbeeld kinderen anderen pesten, hebben ze ergens de behoefte anderen te kleineren, andere mensen klein te maken, klein te houden en zichzelf te verheffen; maar ware grootheid zal juist eer geven aan een ander en zelf genoegen nemen met een kleinere plaats. Waarlijk groot ben je als je de eer kunt laten aan een ander, als een ander er mag zijn, als je niet zozeer een behoefte volgt dat anderen moeten zien en waarderen wat je allemaal hebt gedaan, maar genoegen neemt met een kleine plaats in de schaduw, ja, als je zelfs probeert om in de schaduw te blijven, niet te veel licht op je eigen persoon te laten vallen.
God is groot, Jezus is groot, Hij hoefde zich niet te bewijzen, Hij ís Koning en ieder moment dat we adem hebben, is aan Hem te danken. Wij zijn allemaal kleine mensen, afhankelijke mensen, niets hebben we uiteindelijk van onszelf, alles is gekregen. Maar Hij is werkelijk groot: Hij is een Koning in en door en voor wie alles geschapen is, hoofd en oorsprong van alles en Hij heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis, zoals de tweede lezing vandaag zei.
Kortom, alles hebben wij aan Hem te danken. Maar Hij die dus werkelijk groot is, heeft zich klein gemaakt, Hij heeft zich laten vastspijkeren, Hij heeft zich uit laten lachen, laten geselen en bespotten, Hij heeft zich laten pesten. Dit is niet om te zeggen dat het niet erg is als kinderen gepest worden, want dat is het wél! Het is ook niet om te zeggen, dat daar niets aan gedaan moet worden, want dat moet wél!
Maar dit is wel om te zeggen dat we niet moeten pesten, want als we pesten proberen we ons te verheffen boven anderen en anderen naar beneden te drukken. We gunnen anderen dan niet het licht in de ogen. We worden juist uitgenodigd om met anderen mee te leven, er vooral voor de zwaksten te zijn, liefde en begrip te hebben voor wie wellicht wat minder kan, wat minder doet, wat minder heeft maar niet minder is, want die mens is een schepsel Gods, gemaakt naar het beeld en de gelijkenis van God. We worden juist geroepen om het kleine, het zwakke te eren en in die eerbied voor het kleine ligt onze redding, zoals die goede moordenaar - die misdadiger die naast Jezus hing - zo goed erkende toen die zei: “Jezus, denk aan Mij, wanneer Gij in uw koninkrijk gekomen zijt”. Hij snapte het, hij bezat de eenvoud en de nederigheid waarmee je in het rijk van God kunt komen.
Onder dat kruis van Jezus stond Maria. Zij leed met Hem mee, zij was als moeder en als gelovige innig verbonden met wat haar Zoon daar overkwam. Zij stond daar met die houding van geloof, van overgave, vertrouwen en dienstbaarheid. Zij leert ons, met haar Zoon: Wie wil dienen, zal heersen, wie dienaar kan zijn en de minste, die kan koning zijn en heer.
Laten we dat voorbeeld volgen. Amen.
+ Mgr. Jan Hendriks